Op zeventien en achttien mei
is het eindelijk van “gank”
met de bus gaan we vertrekken
naar het Kluisbos, villa Vogelsanck.
De valies niet te vergeten
met een slaapzak en een boek,
een knuffel, een broek,
tandenborstel, zakdoek
en een lamp voor wie op wandel gaat.
|
Er is daar ook een restaurant,
de chef kok die ken ik niet.
Het menu weten we wel al,
‘t is spaghetti, stoofvlees, friet.
Er komt een goochelaar animeren.
Misschien tovert hij een konijn
en raden we niet
welke kaarten hij ziet
welke trucjes hij heeft in ‘t verschiet.
|
In het Kluisbos staat een gebouw
met een stapelbed voor elkeen.
We kiezen er zelf een plekje,
gaan er met onze spullen heen.
Bedden maken, bos verkennen
of een spannende mountainbiketocht.
Dat kan allemaal
in het bos of een zaal,
zing een lied, luister een verhaal.
|
We danken alle lieve ouders
die ons twee dagen laten gaan.
Ze zullen ons zo hard missen
en weten niet wat gedaan.
Wij zullen ons wel amuseren
met de juffen en meester Jan.
De tijd vliegt voorbij
met onze vrienden erbij
zetten we alle zorgen even opzij.
|
